Insula
De arme bewoners in een Romeinse stad woonden in de insula(mv: insulae) die aan vier zijden omgeven werden door smalle straatjes en steegjes. De insulae zijn te vergelijken met flatgebouwen want ze hadden drie, vier of vijf etages en waren zo’n twintig meter hoog. De huurkamers waren benauwd en klein. Licht kwam binnen door de open vensters in de voor- en achtermuur, maar als die niet waren afgeloten met luiken kon het erg gaan tochten in de kamers. Er waren geen keukens in de kamers dus de bewoners moesten hun eten kopen op straat bij een thermopolium (soort snackbar), bij een gaarkeuken of bij een van de vele straatverkopers. Meestal waren er ook geen toiletten in de insulae dus de mensen moesten dan naar een openbare toilet gaan. De bewoners haalden water van de insulae bij een van de fonteinen op straat. Op de begane grond van de insulae zaten vaak winkeltjes, werkplaatsen of herbergen. Alleen de eerste drie etages waren gemaakt met baksteen, de rest was van hout. Hierdoor konden insulae snel branden. De bouwmethoden van de insulae waren meestal erg slecht want de meeste insulae hadden veel gevaar voor instorten.